Filip Vanhaverbeke is algemeen directeur van de Intercommunale Leiedal. Vanuit die rol heeft hij een brede kijk op de verschillende uitdagingen waarmee lokale overheden en regio's te maken krijgen.
Reflecties bij het (lezen van het) boek: ‘De Toekomstformule’ van Jo Caudron
Het is niet te ontkennen dat we leven in een wereld waar het de verkeerde kant opgaat, in een tijdperk van onevenwicht waarbij het pessimisme steeds vaker en ruimer de kop opsteekt. Mensen, voor zover ze al niet met hun smartphone bezig zijn, staren vandaag de dag veeleer naar de grond dan naar de sterren en zien niet zozeer kansen dan wel knelpunten. Gelukkig zijn er ook boeken die bakens verzetten in het helpen begrijpen van wat op ons af komt of beter, in het aanreiken hoe we de toekomst hoopvol kunnen aanpakken.
Het is niet te ontkennen dat we leven in een wereld waar het de verkeerde kant opgaat, in een tijdperk van onevenwicht waarbij het pessimisme steeds vaker en ruimer de kop opsteekt
Het tijdperk van het grote onevenwicht, het grote disequilibrium, werd vanaf de tachtiger jaren al helder en indrukwekkend in beeld gebracht in de Qatsi-trilogie (Koyaanisqatsi: Life Out of Balance - 1982, Powaqqatsi: Life in Transformation – 1988 en Naqoyqatsi: Life as War - 2002), geregisseerd door Godfrey Reggio en begeleid met de minimalistische filmmuziek van Philip Glass.
In de zoektocht naar antwoorden hoe we de toekomst hoopvol kunnen aanpakken biedt het boek, ‘De Toekomstformule’ van Jo Caudron, een uitgelezen kans om dit bewust, met kennis en inzicht te verkennen.
In de zoektocht naar antwoorden hoe we de toekomst hoopvol kunnen aanpakken biedt het boek, ‘De Toekomstformule’ van Jo Caudron, een uitgelezen kans om dit bewust, met kennis en inzicht te verkennen.
Terwijl Jan Rotmans zijn lezers uitnodigt om de chaos te omarmen, biedt Jo Caudron ons in zijn nieuwste boek een toekomstformule aan waarmee we best zo snel mogelijk aan de slag gaan. Het gaat hem in die optiek niet om een ‘extreme make-over’ maar veeleer om het innoverend versnellen in een cultuur- en tijdsbeleving waarbij we niet zozeer denken aan het einde van de maand maar aan het einde van de eeuw. We leven immers in een tijdsgewricht waar we moeten evolueren van een digitale transformatie naar een impact-transformatie. We moeten immers zowel het bedrijfsleven als de maatschappij in de kern transformeren via nieuwe (business)modellen en andere waardestromen.
We leven immers in een tijdsgewricht waar we moeten evolueren van een digitale transformatie naar een impact-transformatie
In het eerste deel van zijn boek, ‘Het einde van een tijdperk’, wordt zowel kennis als inzicht aangereikt die de lezer helpt begrijpen waarom het ‘Oude Normaal’ met zijn economisch en maatschappelijk model gebaseerd op goedkope energie en grondstoffen, globalisering en just in time, goedkope (overzeese) producten, betaalbaar wonen en betaalbare mobiliteit en verzorging in een relatief rustige wereld, onder druk staat. Oplossingen of recepten om morgen onder die druk te ontkomen bestaan, maar dat de daartoe noodzakelijke innovatie (vaak) te laat komt wordt in dit boek gemotiveerd toegelicht.
Dit is belangrijk in het licht van de daaropvolgende twee delen in het boek. Zo lezen we dat innovatie immers tot op vandaag nog te specifiek is en te zelden ontwikkeld wordt vanuit een holistische en geïntegreerde visie. Innovatie wordt ook, soms bewust, tegengewerkt omdat bestaande, verouderde (business)modellen worden aangewend zolang ze winstgevend zijn. Daartegenover zijn nieuwe (business)modellen vaak niet meteen rendabel.
In het tweede deel ontleedt de auteur het heden om de toekomst te begrijpen aan de hand van het ‘Wiel van disruptie’, een interessant model dat de verschillende transformatiekrachten en ontwikkelingen samenbrengt in een raamwerk waarbinnen een negental topics worden gedefinieerd. In de inleiding tot die topics wordt beschreven hoe het ‘Wiel van disruptie’ is aan te wenden voor impact-analyses.
Boeiend is daarbij het onderscheid dat gemaakt wordt tussen de’ Domino-‘ en de ‘Butterfly-impact’. In mijn interpretatie gaat het om directe en indirecte impact of nog beter om lineaire impact enerzijds en netwerk-impact anderzijds. In sommige gevallen zou ik die begrippen ook wel durven relateren aan respectievelijk product- en procesvernieuwing. Wat ook de mogelijke synoniemen of analogieën mogen zijn, de auteur laat je meteen de verbanden zien tussen deze twee verschillende impact-modi en de hedendaagse, te sectoraal gedreven innovatie en de noodzakelijke innovatie vanuit een holistische en geïntegreerde visie.
Naast de druk van de duurzaamheid, de maatschappij die onder druk staat, het veranderende (geo-) politieke speelveld, de deglobalisering en de daarbij onmiskenbare digitale revolutie, is vooral de impact hiervan op de eigen onderneming of organisatie, inspirerend. In de zesde topic wordt bijvoorbeeld al een tip van de sluier omtrent de ‘Toekomstformule’ gelicht. Innovatie is immers niet langer te richten op producten alleen maar, te vatten in een driehoek van productinnovatie, sourcing-innovatie en businessmodel-innovatie. Dat daarbij in de laatste topics gewezen wordt op de noodzaak van hybride kanalen bij de communicatie met medewerkers, partners en klanten en in die zin ook een jazzy-organisatie aan zet is, maakt het nog boeiender.
De vragen die daarbij door de auteur worden gesteld zijn bijzonder interessant voor een organisatie die zichzelf wil en durft bevragen met tot doel het helder maken en veilig stellen van haar toekomst.
Gewapend met de kennis en de inzichten uit de eerste twee delen van het boek, voltooit Jo Caudron in een derde deel van zijn boek het doel dat hij voor ogen heeft: organisaties helpen in hun zoektocht naar de meest impactvolle transformatiekrachten, de toekomsten die daarvan het gevolg zijn en de vertaalslag naar strategische doelen en acties. In dit deel wordt immers helder geschetst hoe het streven naar een evenwichtige toekomst afhankelijk is van de twee aspecten die elkaar onderling beïnvloeden met name, de toegankelijkheid van producten en diensten en de innovatie. Zonder in te gaan op de details van beide aspecten – het boek zelf lezen is in dit verband zeker aan te bevelen - ligt de oplossing volgens de auteur in de innovatie. Zoals we uit deel 2 van het boek ook al konden vermoeden, gaat het hier zowel over productinnovatie, sourcing-innovatie als businessmodel-innovatie.
Het bizarre aan de ‘Toekomstformule’ is dat de factor tijd in termen van ‘versnelling’ niet in de formule is geïntegreerd. In het boek wordt nochtans herhaaldelijk aangegeven dat we een tandje zullen moeten bijsteken. Innovatie in een aantal sectoren niet langer tegenwerken en die innovatie meer vanuit een holistische benadering aanpakken kan ons daarbij wellicht helpen.
Evenzeer zal het regelluw maken van strategische projecten of complexe processen in al of niet experimentele context onafwendbaar zijn willen we de noodzakelijke innovatie niet langer vertragen. Dit is een belangrijke boodschap voor onze politieke vertegenwoordigers die uitgaat van het verlaten van onder meer de platgetreden sectorale benaderingen en projectgebonden financieringen die zelden volwaardige en duurzame antwoorden bieden op structurele uitdagingen.
Voor meer informatie over het boek én voor andere quotes en reviews van lezers, kan je hier terecht.
Comentarios